Als ik naar de hemel kijk zie ik een aantal helikopters over mijn huis vliegen. Het is de nucleaire top en president Obama, vliegt van het Amsterdam naar Den Haag, die ochtend ziet mijn dochter en haar klasgenoten de airforce one voorbij glijden langs hun klaslokaal, dicht bij Schiphol wonen heeft ook voordelen, hij lande in de ochtend, en ongeacht het tijdsverschil loop hij even langs de grootste Rembrandts, lult wat met de directeur van het museum en lacht even met onze premier, iemand moet het doen, en hé het is een amerikaan stress is normaal in dit land, tijdsverschil is geen issue, het is leven in the fast lane !
Ik zie ze dagelijks langslopen, die
gehaaste moeders met een lege kinderwagen druk bellend in verhoogde
pas richting de opvang, die vader met zijn koters achter zich aan van
de opvang richting huis hij heeft geen oog voor zijn kinderen typt
nog snel even een berichtje in zijn telefoon naar zijn klant of
werkgever, het is buffelen voor mensen van deze generatie, en
proberen je baan te behouden en proberen je gezinsleven daarnaast in
goede banen te leiden, soms zou het makkelijk zijn als wij allemaal
een stapje minder mogen doen, en niet het Amerikaanse model hoeven te
volgen, het zou toch heerlijk zijn als je gewoon zou kunnen leven
van een uitkering en je niet druk hoeft maken over de maatschappij,
pillen slikken en je bek houden, je in je handjes knijpen dat het kan
en die hard werkende mensen bedanken voor het feit dat ze alle
balletjes voor je hoog houden.
Maar zo ben ik niet ondanks mijn
handicap werk ik omdat ik niet wil horen bij het volk wat zijn handje
ophoudt, omdat ze te horen hebben gekregen dat ze niks kunnen omdat
ze ziek zijn, onzin.
En wat vindt je man er van? Vraagt
mevrouw de psychiater vandaag als we ons bijna wekelijkse gesprekje
hebben omdat het sinds lange tijd minder gaat.
Ik had haar net verteld dat ik het wel
redelijk vond gaan, dat ik een paar dagen rust heb genomen, en dat
dat goed werkte, dat ik mijn werkdagen heb verzet om even op adem te
komen in deze participatie maatschappij.
Wat bedoel je? Vraag ik.
Nou, hoe vind je man dat het gaat met
jou?
Ik heb geen idee, de laatste tijd leven
wij een beetje langs elkaar heen, hij heeft het net als de ouders die
ik dagelijks voorbij zie lopen druk, wordt vaak 's avonds nog door
collega's gebeld omdat ze een businessplan af moeten hebben, zit
avonden als hij thuis komt daar aan te werken, eet wat, werkt, en
gaat naar bed.
Ik heb geen idee, zeg ik haar, we leven
samen maar niet op het niveau, ik heb tijd voor je, alle praktische
dingen gaan nu even voor, eten, werken en de zorg voor onze dochter.
Eigenlijk ben ik daar best blij om, het
leven draait niet om mij, het draait om het overleven in een
maatschappij die zich door een crisis werkt, waar een ieder zijn
schouders er onder zet.
Het ziekte verzuim schijn in jaren niet
zo laag te zijn, we moeten door en een ieder zet zijn beste beentje
voor, en zo 'heurt' het ook, wij uit de klei getrokken mensen zullen
laten zien dat wij uit deze periode kunnen komen, ziek of niet ziek
ik voel een verplichting.
Maar wat merkt je man aan je, en je
dochter? Probeert ze nog.
Mijn man en mijn dochter weten wie ik
ben en dat ik niet altijd een vrolijk nootje ben, of juist een
overdreven vrolijk nootje kan zijn.
Ik weet wel dat het haar werk is om
deze vragen te stellen om te kijken hoe het met mij gaat, maar mijn
wereld is net zo groot als die van andere in deze tijd, het is
buffelen, met een grote B, het is de maatschappij draaiend houden en
hopen op een rustiger vaarwater en dat niet alleen maar economisch
gezien.
Ik hoop dat over een paar jaar die
gestreste moeders en vaders uit mijn straatbeeld verdwijnen dat ik
moeders relaxed naar de opvang zie lopen en de vader een dolletje zie
maken met zijn kinderen als ze rustig naar huis lopen.
Daarnaast hoop ik dat de trend
voortgezet wordt dat psychiaters niet meer roepen dat je ziek bent en
niet kan werken omdat dat ontregelend kan werken, maar dat ze eens
gaan kijken naar wat hun klanten nog wel kunnen, en tools aangeven en
meedenken in hoe hun klanten ondanks een gevoeligheid voor ontregelen
het beste uit zichzelf kunnen halen.
Dan zijn wij een stukje verder, dan is
er geen tweedeling meer in mensen die werken en mensen die hun handje
ophouden, dan doen we het samen, zoals het hoort in een maatschappij,
een ieder kan werken naar vermogen, daar ben ik van overtuigd, ik doe
het dus waarom een ander niet?
Samen sterk, dat is de kracht die je
mag delen, in een verzorgingsmaatschappij die niet meer van deze tijd
is.
Een ieder kan meedoen.
We kunnen deze economie redden als we
allemaal onze schouders er onder zetten, ook mensen als ik, yes we
can!