Gisteren sprak ik een inmiddels goede
bipo vriendin.
Hoe ik haar heb leren kennen?
Gewoon via twitter.
Zij blog, ik ook, zij zit op twitter,
ik ook, en zo kruis je elkaars pad en bedenk je je dat het internet
een mooie manier is om gelijk gestemde te vinden en vriendschappen op
te bouwen die je anders niet had gemaakt.
Ik zie zelf de aversie die dit
ziektebeeld opbrengt, als ik eerlijk ben dan ben ik eigenlijk niet zo
blij dat er mensen in mijn omgeving zijn die hetzelfde hebben.
De anonimiteit van het internet bevalt
mij beter in ieder geval om de eerste contacten te leggen.
Eerst berichten sturen, dan email
adressen uitwisselen en dan een telefoonnummer.
Het is een voor mijn gevoel veilige
manier van het opbouwen van een vriendschap in deze tijd.
Het voelt ook veilig die afstand, zegt
mijn nieuwe vriendin.
En ik geef haar gelijk.
Het recht in je bek geconfronteerd
worden daar heb ik ook moeite mee.
Dat had ik niet gedacht en eigenlijk
heb ik er gelukkig ook niet veel ervaring mee, ja twee jaar geleden
wordt mij de bipo man van een teamgenoot ongenuanceerd onder mijn
neus geschoven, ze had mij verteld dat haar man het zelfde heeft als
ik, maar wat is het zelfde?
Ongemakkelijk stond hij daar met zijn
biertje in zijn hand op een mooie zonnige namiddag op de club, zijn
vrouw stelde ons nadrukkelijk aan elkaar voor.
En dan? Zijn wij verplicht om op een
drukke zondagmiddag op een sportveld met elkaar te praten?
Omdat wij een ver gezochte onzichtbare
verbintenis met elkaar hebben, die niet meer is dan de zelfde
diagnose?
Even keken wij elkaar ongemakkelijk
aan, het staat dan wel niet op ons voorhoofd geschreven maar
gevoelsmatig zag iedereen wat wij als vreemde iets met elkaar moesten
delen.
En dan blokkeer ik, hij ook gelukkig.
Ongemakkelijk maken wij een praatje
over de prestaties van heren 1, kijken rond, en doen een wedstrijd
wie het eerst een bekende ziet die meer aandacht verdient, hij wint.
Het opdringen van lotgenotencontact is
niet mijn ding, het ergert mij zelfs bedenk ik mij vandaag als ik
mijn dochter ophaal van het schoolkamp, naast mijn dochter vervoer ik
nog drie kinderen die door de juf zijn geselecteerd om met mij mee te
rijden.
Het is geen toeval dat het nieuwe
meisje in de klas bij mij in de auto zit, het is ook geen toeval dat
het meisje bij mijn dochter in de klas zit.
De school van mijn dochter heeft twee
groepen acht, die van mijn dochter telde al 26 kinderen voor haar
komst, de andere groep heeft er slechts 23 kinderen, en toch krijgt
de klas van mijn dochter dit meisje in de klas.
Het meisje woont sinds kort bij haar
vader, samen met haar zus, ze woonde bij hun moeder ergens in het
noorden van het land, maar dat ging niet meer.
Mijn moeder is manisch depressief, zegt
het meisje in de klas, en moest daarom opgenomen worden, daarom wonen
wij nu bij papa.
Mijn dochter kon het niet nalaten om te
melden dat haar moeder dat ook heeft iets wat niet onbekend is bij de
school, de eerste jaren van haar schooltijd was ik met een regelmaat
niet aanwezig door het niet kunnen omgaan met de aandoening destijds.
Nog geen week voor haar komst kreeg ik
van een moeder van de andere klas te horen dat er ook zo'n vader als
ik in die klas zat.
Ja, hij heeft het zelfde als jij maar
het gaat echt niet goed met hem, hij was wéér opgenomen.
Ik vraag mij af waarom het meisje in de
overvolle klas van mijn dochter is geplaatst, ergens voel ik
nattigheid na het verhaal van de moeder van de andere klas.
Wat is beter, een kind met een manisch
depressieve moeder plaatsen in een klas waar ruimte genoeg is maar
waar een vader met die ziekte weer is opgenomen, of een kind plaatsen
in een overvolle klas bij een meisje waarvan de moeder het al jaren
'goed' doet....
Ik kijk in mijn achteruitkijkspiegel,
zie haar zitten, kan niet ontkomen aan de gedachten dat het toeval
ver te zoeken is.
Waarom zeggen mensen niet recht voor
zijn raap wat ze willen?
Waarom moet ik zonder dat het mij
direct gevraagd is met lotgenoten praten?
Waarom vraagt men mij niet gewoon, god
Gaab, jij het het ook, wil jij er een keer met mijn man over praten,
of god moeder van, we plaatsen dit meisje in de klas van je dochter
omdat wij denken dat het beter voor haar is om te zien dat er ook
ouders zijn die wel met de ziekte om kunnen gaan.
Wat moet ik hiermee?
Het is niet mijn keuze om deze
aandoening te hebben, en het is blijkbaar zo dat je geen vrije keuze
hebt om zelf te kiezen met wie je er wel of niet over wil praten.
Blijkbaar ben je een eenheidsworst voor
je omgeving, een groep mensen die je zonder veel woorden er aan vuil
te maken in het zelfde hokje kan plaatsen, en zonder vragen van ze verlangt dat ze maar met elkaar om moeten gaan.
Sorry, nee