Aan tafel zit een indo chinees, met een
tikkeltje Afrikaans bloed vermoed ik, zijn kop heeft hij kaal
geschoren omdat zijn haarlijn iets te ver weg was en om het niet
zichtbare niet relevant was schoor hij het restant weg, als hij een
krullen pruik zou opzetten, wat hij ooit eens deed voor een goed
betaalde commercial, zijn lippen rood schildert en een gouden oorbel
in zijn oor zou hangen zou hij niet misstaan op de pakjes boot.
Of als hij twee eeuwen eerder had
geleefd zou hij onopgemerkt in het ruim van een slaven galei, ik noem
het maar zo, onopgemerkt zijn latere lot op de plantage hebben
geleefd.
Maar nee die tijd is allang vervlogen
en zo dient men het ook te behandelen, de kale meneer met een lichte
Surinaamse tongval is uitgeroepen tot... ik weet niet meer eens wat
allemaal.
Aan zij tafel bespreekt hij luchtig het
wereldse leed en heeft een scala aan kleurrijke gasten aan zijn tafel
elke avond weer.
Hij bespreekt en spreekt over
onderwerpen als racisme maar nooit laat hij zich uit of geeft zijn
eigen mening, het is een host, iemand die neutraal de wereld in
kijkt, geen kleur bekend.
Iemand die als hij in de spiegel kijkt
zichzelf ziet en niet het etiket wat er eventueel op zijn voorhoofd
zou kunnen plakken, die van neger, zwartjakker, profiteur van zijn
kleur of iets dergelijks.
Hij ziet het niet en daarom ziet de
buitenwereld het ook niet, zo zou het moeten zijn.
Ik neem zijn voorbeeld graag als is
mijn kleur een stuk lichter, de donker kant van mijn bestaan iets
donkerder, weliswaar onzichtbaar als je naar mij kijkt.
Maar dat ik een donker bestaan met mij
meedraag dat is zeker, ik ben niet altijd de persoon die ik zou
willen zijn ik ben een mietje met een slappe psychische aandoening
die mee moet doen met de wereld zoals die door de overheid wordt
gedirigeerd.
Een van de vele die hunkeren naar een
bestaan wat niet voor een ieder is weggelegd, of ja soms wel als het
goed gaat, als ik mij goed voel als ik, zoals de afgelopen jaren, een
baas heb gehad die wist waar ik last van had en daar rekening mee
hield, iemand die mijn kleurrijke ik begreep en het ook accepteerde
als de felle kleuren niet meer dan wat vage pasteltinten werden.
Begreep dat ik soms er tussenuit moest
omdat mijn wereld in zijn hoedanigheid te sterk voor mij was en ik
dan met medicijnen tot een redelijkheid kon komen die algemeen
geaccepteerd wordt.
De wereld verhardt, een voetballer die
een selfie plaatst met louter donker spelers wordt aan de hoogste
discriminerende boom gehangen, de reacties van zijn “volgers”
liegen er niet om, alles in één kleur dat is not done in onze tijd
blijkbaar.
Het kleurrijke bestaan mag alleen als
je je individueel presenteert, niet als groep.
Als groep ben je namelijk een
stigmatiseerden eenheid die niet serieus wordt genomen die sterker
nog een communie vormt waar onverlaten hun, ik weet niet welke
frustraties op bot vieren.
Zielig maar waar.
Alleen zijn lijkt kwetsbaar maar vreemd
genoeg kan je beter in je eentje de barricade op dan met een hele
groep.
Een mooi voorbeeld van individueel
aandacht vragen voor een moeilijk onderwerp zijn Myrthe van de Meer
en Isa Hoes, beiden maken duidelijk waar zij last van hebben of zijn
de partner van geweest.
Beiden zijn met hun boeken in de
publiciteit geweest en laten zich daar over uit.
Maar zijn zij lid van een groepering
die het beste voor hebben voor mensen met en psychische aandoening?
Nee.
Willen zij zich daar aan binden?
Nee.
Nee een kleurrijke groepering gaat het
niet worden voor hen, waarom niet?
Omdat als je kleur bekent en dat
groepeert, je niet serieus wordt genomen, bespot eerder, en niet als
vol aangezien wordt omdat je het blijkbaar niet alleen aan durft of
kan.
Mietjes dus.
De kleurrijke kleur die je hebt mag je
hebben zolang je maar niet als groepering beweegt.
De maatschappij is meer dan ooit
gericht op het individueel, één man is geen bedreiging een
groepering wel en hoe kleurrijker hoe enger.
Of heb ik ongelijk.....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten