dinsdag 28 mei 2013

Erfelijkheid



Wat lijkt ze op jou.
Ik hoor het zo vaak, en als is eerlijk ben dan erger ik mij er best wel aan.
Ze lijkt namelijk niet op mij uiterlijk gezien dan.
Als je goed kijkt, voorbij haar licht getinte huid, bruine ogen en bruine haren met blonde strepen erdoor, dan zie je dat haar gezicht niet op het mijne lijkt.

Haar ogen zijn groter, staan bredere uit elkaar, en zijn lichter bruin dan die van mij.
Haar neus is kleiner, niet zo haaks als die van mij.
Haar mond is breder en beter gevormd dan die van mij.
Kortom ze is knapper dan ik, ze lijkt op de zus van manlief, en dat vind ik niet erg dat is namelijke een hele mooie vrouw.

Eigenlijk wil ik ook dat ze qua innerlijkheid niet op mij lijkt, dat ze niet mijn manco's gaat vertonen bedoel ik dan.
Toen ik de diagnose bipolaire stoornis kreeg vroeg men mij of het in de familie voorkwam.
Nee, zei ik, niet dat ik weet.
Inmiddels weet ik dat het wel degelijk een familie kwaal is, en dat mijn dochter er dus ook last van kan krijgen.

Ik voelde mij lange tijd schuldig.
Had ik het maar eerder geweten, dan was ik waarschijnlijk nooit aan kinderen begonnen.
Wat als zij het krijgt.
Ze is alleen heeft geen broertjes of zusjes, en nauwelijks familie waar ze op terug kan vallen als wij er niet meer zijn.
Ze is dan overgeleverd aan de goden.
Nou ja goden dat kan ik de GGZ niet echt noemen.

Onbewust hield ik haar karaktertrekken in de gaten.
Ze kan net zo opvliegerig reageren als ik.
O nee!
Ze kan soms wel erg overdreven vrolijk reageren.
O nee!
Het is erfelijk zie je wel ze krijgt het ook, zei een klein stemmetje in mijn hoofd vooral in de begin jaren na de diagnose.

Het heeft jaren geduurd maar naarmate ik beter met de aandoening leerde omgaan naarmate ik ook de positieve kanten van de erfelijkheid zie die je door geeft aan je kind.

Afgelopen zaterdag stond ik langs de lijn mijn dochter aan te moedigen tijdens de wedstrijd.
Kindje poeiert tot twee keer toe de bal hard in de cirkel van de tegenstander precies in de stick van haar medespeler, plop, doelpunt.
Ze is een geboren aanvallende verdediger, wil ook nergens anders staan dan in de verdediging en komt graag op om een goede voorzet te geven.
Ik herken mijzelf in haar spel ze speel precies op de zelfde manier als ik, kan goed een balletje afpakken en geeft snoei harde ballen naar voren precies in de stick, zoals wij dat bij hockey noemen.
Als ik op zondag op precies de zelfde manier een voorzet voor een doelpunt geef, denk ik aan mijn dochter, geweldig hoe ze op mij lijkt dit stukje erfelijkheid omarm ik met liefde.
Op maandag wordt er een pakketje bezorgt voor haar.
Ze heeft een tekenwedstrijd gewonnen!
Ik kan ook goed tekenen, mocht naar de kunstacademie maar koos voor een meer praktisch beroep, de verpleging, om uiteindelijk via een omweg toch een creatief beroep te kiezen, het ontwerpen van keukens.

De angst voor erfelijkheid van de ziekte is overigens nog wel altijd sluimerend aanwezig, en een van de redenen dat ik mee doe aan onderzoeken die misschien in de toekomst vruchten voor haar gaan afwerpen, gewoon voor het geval dat als zij dit stukje erfelijkheid van mij heeft meegekregen, dat zij niet autodidactisch er mee om hoeft te leren gaan maar dat er meer hulp is dan alleen de mensen doen geloven dat pillen het voor ze gaan doen.
Al denk ik dat als ze het autodidactisch deel van mijn karakter ook heeft geërfd, ik mij nergens zorgen om hoef te maken.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten