Als ik de telefoon uitdruk speelt het
liedje door mijn hoofd, Frank Boeijen.
Het is het herbeleven van een trauma.
Hij begint zijn verhaal met horten en stoten, zijn dochter is opgenomen hij begrijpt het niet, hij wil dit niet, zijn dochter waar hij altijd zo'n goed contact mee had ook na de scheiding van zijn vrouw, kwam ze elk weekend bij hem, ze hebben een goede band, tot een paar weken geleden.
Het ging uit met haar vriendje, ze
belde hem dagelijks, steeds vaker soms ook midden in de nacht, steeds
vaker midden in de nacht, hij kon er geen speld meer tussen krijgen,
ze ratelde maar door.
En toen belde ze mij twee weken
geleden, zegt hij, hysterisch ik moest langskomen anders maakte ze
een eind aan haar leven.
En je moeder dan waar is zij? Vroeg hij
nog.
Maakt niet uit, gilt ze door de
telefoon, je moet nu komen ik wordt gek!
En nu, nu zit ze al weken op een
gesloten afdeling van het Delta ziekenhuis, ik weet niet wat ik moet
doen ze wil mij niet zien maar belt wel dagelijks en als ik dan
familie aan de lijn heb dan vertellen ze mij dat ik haar bedreig dat
ik haar niet wil zien, dat ik haar dood wens, dat zegt zij tegen
anderen.
En dat is niet zo godverdomme, het is
mijn dochter! Waarom doet ze dit ik heb niks anders dan het beste met
haar voor ik hou van haar!, zijn stem wordt verstikt door verdriet en
frustratie.
Ik ben er stil van denk terug aan mijn
opname in het Delta ziekenhuis in Portugaal, flarden van het verleden
dringen zich op aan mijn heden, het feit dat ik een stoel door het
raam heb proberen te gooien van mij cel die ook wel patiënte kamer
genoemd wordt, in de onwetendheid dat deze bunker toch echt wel ooit
is gebouwd met het vooruitziende blik dat de clientèle die daar
opgeborgen wordt enigszins primair kan reageren.
De stoel stuiterde terug ik was
verbaasd, de woede die ik wilde botvieren werd terug gekaatst door
een stukje weerspiegeling die mij een
blik naar buiten gaf.
De dunne scheidslijn tussen mij en de
buitenwereld was gewapend ter bescherming van........
Het was een nachtmerrie ik zat daar met
landlopers en drugverslaafde, mensen die aan de onderkant van de
maatschappij leven zo waren afgedwaald dat er nog slechts een plek
was waar men hen kan opruimen omdat ze geen delict hadden gepleegd
maar wel een onwelkome medeburger zijn omdat ze afwijken, en dat is
het Delta ziekenhuis, het zijn de krochten van de maatschappij waar
deze mensen terecht komen de kelder dat is het Delta ziekenhuis, en
daar tussen zitten ook mensen die eigenlijk hier niet thuis horen
mensen zoals ik en de dochter van deze man, die een plekje daar
krijgen omdat de normale psychiatrische ziekenhuizen vol zitten.
Ik hoor de tranen die een verhaal van
verdriet en frustratie vertelt een van allen die ook mij ten deel
zijn gevallen voor mij en mijn omgeving, we willen het niet, vertel
mij dat het niet zo is, zeg mij dat dit een boze droom is waar ik in
terecht ben gekomen, zeg mij dat dit niet waar is dat mijn dochter en
ik dit niet meemaken.
Ik zou met liefde vertellen dat als hij
morgen wakker wordt alles weer normaal is dat zijn dochter gewoon
thuis is en dat het leven nog lang en gelukkig is.
Maar ik kan hem niet vertellen dat het
niet zo is, ik kan hem slechts de realiteit vertellen dat het
mogelijk is dat de artsen gelijk hebben dat zijn dochter misschien
lijdt aan een bipolaire stoornis, maar dat het niet zo is dat het
leven met onmogelijk is, misschien wat ingewikkelder, maar zeker niet
onmogelijk.
Als ik neerleg bedenk ik mij verdrietig
dat ik zou wensen voor haar dat het niet zo is.
Ik weet dat het leven met deze
aandoening een moeizame strijd is die je deels alleen voert deels
deelt.
Zeg mij dat het niet zo is, ik zou hem
willen zeggen dat het niet zo is, dat zijn dochter gewoon kan leven
net zoals ik gewoon zou willen leven.
Daarin tegen steek ik hem een hart
onder de riem, zeg hem, vertel hem hoe ik kan leven met deze
aandoening en dat het echt wel mogelijk is, zeg hem dat het net wat
anders is en dat het tijd kost om om te gaan met, en het leren leven
met deze aandoening.
Maar toch hoe goed het ook voelt om
deze man deze riem onder zijn hart te steken, het blijft een pijn
punt, het verlies, de wens dat het niet zo is.....
Voor hem zijn dochter en de rest van ons.
Zeg
mij............dat...........het.....zo is......
Gaab, spijtig om te horen en zeker ook voor je baas! Een bekend filosoof zei ooit: "Elk nadeel hep ze voordeel" en ik hoop dat je dat voordeel snel zult ontdekken en daarmee aan de slag kunt! Uai, nu is het stukje weg en elders was je ook al vertrokken! Dan toch maar hier... .
BeantwoordenVerwijderenGroet,
Leo