woensdag 25 januari 2012

Strak in de lak



Een assistent in opleiding beschreef mij in haar rapportage eens als volgt;
ik zie een forse dame haar gezicht heeft vrijwel geen mimiek
(gek hé als je zo veel medicijnen slikt!) haar nagels zijn mooi rood gelakt.

Nagellak is er voor mij maar in één kleur,
rood, diep rood,
altijd als ik mijn nagels schilder is het slechts in die kleur.

Ik ben van Indiaanse komaf rood is een oorlogskleur voor mijn voorouders dan, voor mij is het de beste kleur die bij mij past.
Roze, paars, lila, grijs, blauw,
eigenlijk staat het niemand en helemaal niet de mens met het zogenaamde
warme bloed en de getinte huid.

Ik sta altijd stak in de lak, ook als ik mij niet goed voel het is een stukje, of een bijna rituele bezigheid die ik uitvoer in tijden dat het kan dan.

Vroeger toen ik in de verpleging werkte waren ze kort en niet gelakt als ik werkte.
Het is nu eenmaal niet hygiënisch om met lange nagels je patiënten te bedienen en bovendien collega onvriendelijk, til technieken vereisen een samenwerking in handelingen waarbij je letterlijk het vlees van je collega doorboord als je te langen nagels hebt.
In mijn vakanties liet ik ze weer groeien, en voorzag ik ze van het laagje wat ook als niet hygiënisch werd bestempeld.
Tegenwoordig laat is ze naar hartenlust groeien in de wintermaanden dan, als de zeilen weer op mijn boot kunnen gaan mijn nagels eraf, ze zijn mooi maar niet functioneel, ik heb zo mijn prioriteiten.

Strak in de lak stonden mijn nagels toen ik psychotisch werd afgevoerd naar de separeer.
Rood als in het feit dat ik oorlog voerde met mijn interne ik en de buitenwereld die voor mij werd bepaald.
De lak en de lange nagels werden gebroken, als ik de rapportage terug lees was het een letterlijk gevecht.

Ik zat alleen, alleen in een ruimte, mintgroen met een raam met plexiglas aan de binnenkant en een dikke deur met een luikje,een matras een klok en een krijtbord.
Ik keek naar mijn handen, twee waren er gebroken, de rest zat allang niet meer stak in hun lak, wat is er gebeurd?
Flitsen van worstel partijen komen terug,

Mevrouw dit gaat echt niet langer we gaan nú ingrijpen, hoor ik een vrouwen stem zeggen. Ondanks dat ik lig wordt ik alsnog ruw op mijn buik gedraaid.
Het lullige scheurbroekje wordt verwijderd.
De naald steekt diep in mijn ziel.

Ik werd wakker een jong gezicht in witte jas keek mij met minachting aan, ik keek om hoog en zag een infuus hangen.
Ik wilde niet leven en dit ding, mij wel bekend ,zorgt ervoor dat ik in leven blijf, weg ermee.
Ik wil het verwijderen, grijp ernaar, mijn hand kon ik slechts een paar centimeter verplaatsen, de fixatie beperkt mijn wens.
Ik keek naar mijn benen, ook die waren onderhevig aan de zelfde beperking.
Ik zat vast,
vast aan het leven.
Met minachting in zijn ogen spoot het jonge gezicht een middel in het infuus.
Hij en ook ik hebben de belofte voor het redden van levens afgelegd.
Hoe kan je!, lees ik in zijn ogen.
Zijn minachting voor mijn wens had ik ook ca. 15 jaar geleden.

Ik kijk naar mijn nagels en voel mij intens verdrietig, wat is er met mij gebeurd?
Ik wil een vijl en een flesje aceton maar dat krijg je niet op deze plek.
Ik brokkel de restanten van de lak.
Dit, dit gaat mij nooit meer gebeuren neem ik mij voor.
Ik vijl mijn nagels aan de mint groene muur.
Langzaam keer ik terug in de realiteit.

Rood, donker rood schilder ik mijn nagels, nog steeds en al jaren, ze zijn gebroken maar groeien weer aan, ik knip ze af als het moet, laat ze groeien als het kan, omdat ik van ze hou.
Soms breekt er wel eens een maar nu door mijn eigen onhandigheid.
Ik verzorg ze en zet ze nog steeds met liefde,
strak in de lak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten