zondag 10 juni 2012

Het grootse Gooi




Ik loop naar het veld waar mijn dochter haar volgende partijtje gaat spelen, het is druk op de club 56 teams doen mee aan het E toernooi.
Op alle vier kunstgras velden die onze club rijk is krioelt het van kinderen uitgedost als superhelden, het thema van het toernooi.
Kindje en haar team zijn verkleed als Pippi Langkous, een creatieve moeder die handig is met de naaimachine heeft 9 schorten gemaakt in Pippi stijl , de gevlochten haren zijn oranje gespoten en met oogpotlood zijn de wangetjes voorzien van sproeten, geweldig.

Het is druk, druk in het clubhuis druk op de velden de hele dag staat de muziek keihard aan zodat ook het achterste veld kan meegenieten van de gezelligheid.
Eigenlijk vind ik het te druk maar ik zet mijn tanden op elkaar en bedenk mij dat het slechts één dag is, morgen kan ik uitrusten, niks doen, rust.

Een man met hond loopt de zelfde kant op als ik op weg ben naar het veld waar kindje speelt, hij kijkt mij aan met een blik van herkenning, ik zie hem denken, die ken ik maar waarvan?
Ik kijk hem aan en herken vaag het gezicht van de man, maar wie is hij ook al weer?

Je komt mij zo bekend voor, zegt de man, maar ik weet niet meer waarvan, ik bevestig dat ik het zelfde gevoel heb en zeg mijn naam, en jij bent?

Aha, we kennen elkaar van de lagere school, hij was de stoere jongen van de klas waar alle meisjes stiekem verliefd op waren, ik ook. Met pruimen tikkertje zoals wij dat noemde wilde alle meisjes het liefst hem tikken omdat je dan een zoentje van hem kreeg op je wang, dat was op die leeftijd erg spannend.
Woon jij nog in het Gooi?, vraagt hij.
Nee dit is mijn thuisclub, en jij?
Nee ook niet meer, al moet ik zeggen elke keer als ik terug ga naar het Gooi voor familie bezoek, ik mij weer verbaas over hoe mooi het daar is.
Volgens mij zie je dat pas als je er niet meer woont dat herken ik wel, zeg ik, als kind heb je helemaal niet door hoe mooi dit stukje Nederland is.

We praten over onze jeugd, over onze lagere school die aan de rand van de hei stond, heel pittoresk, over oud klas genoten en wie je nog gesproken hebt in de afgelopen jaren.
En wanneer ben jij er achter gekomen dat onze rijke jeugd erg rijk was?, vraag ik hem.
Pas laat,zegt hij, ik ben medicijnen gaan studeren en werd natuurlijk, zo als het hoort, lid van het corps.
Pas tijdens mijn co-schappen kwam ik in contact met mensen die het minder hebben.
En dan merk je pas hoe rijk je jeugd was en dat het niet voor een ieder geldt.
Hij is uiteindelijk chirurg geworden.

Ik vertel hem dat ik een soortgelijke eye opener heb gehad toen ik de opleiding voor verpleegkundige ging doen.
We praten over onze gezinnen en over mensen die naar de voedselbank moeten en hun kinderen niet die rijke opvoeding kunnen geven die wij kende, stellen onze kinderen aan elkaar voor als de wedstrijd is afgelopen en beseffen dat wij nog steeds in een luxe leven.

Ik geef zijn hond een aai het is een labrador ik moet even denken aan Youp van t' Hek, een Gooise broeder die graag de draak steekt met de over bekende clichés van zijn streekgenoten.
En?, zeg ik lachend, heb je een Volvo V70 met hondenrekje?
Ja, zegt hij met een grijns.

We nemen afscheid, wisselen geen nummers uit voor een eventuele reünie.
We komen elkaar toch wel weer eens tegen het wereldje waar wij uit komen is klein.
Zo klein als die mooie plek waar wij een onbezorgde jeugd hebben gehad, het grootse Gooi.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten