Ik weet het zeker, zegt de man op
leeftijd als ik zijn bed aan het opmaken ben.
Vroeger was het de gewoonte in de
verpleging om dagelijks de bedden van de patiënten te verschonen,
ook van de zogenaamde lopende patiënt.
Wat een onzin vond ik dat, kom op zeg,
thuis verschoon je toch ook niet dagelijks je beddengoed? Properheid was het stokpaardje van de verpleging, geen idee of het nog zo is.
Wat weet u zeker? vraag ik als ik de
kussenslopen aan het vervangen ben.
Ik heb hét, zegt hij bezorgt, ik heb
K.
K? wat bedoelt u.
K, DE ziekte, zegt hij licht
geïrriteerd.
O, u bedoelt kanker, zeg ik rustig.
Verschrikt kijkt hij mij aan ik heb hét
woord in de mond durven nemen.
Ziekte, eigenlijk zijn alle ernstige
ziektes moeilijk in de mond te nemen, laat staan dat we er over
praten, ja wel onder elkaar als we er geen last van hebben maar
eigenlijk niet met de mensen die er aan lijden.
Heb je het gehoord? die en die heeft
een dodelijke ziekte! maar als het gespreksonderwerp in beeld komt
verstommen de gesprekken en draait een ieder het liefst even weg.
Ik moet zeggen dat ik mij daar ook
schuldig aan maak, laatst vertelde de moeder van een klasgenootje van mijn dochter dat ze een kwaadaardig gezwel op haar
eierstok heeft.
Jeetje, wanneer gaan ze opereren? vraag
ik.
Dat kan niet, het gezwel zit al
vastgegroeid aan mijn aorta.
Mijn bek staat vol met tanden als ik
dit hoor en kijk naar de vrolijke kinderen die naar hun moeders en
vaders lopen.
Wat kan je nu nog zinvol zeggen als
je beseft dat deze vrouw heel waarschijnlijk hier over een tijdje niet
meer naast je staat.
Jezus dat is erg, kan ik nog net
uitbrengen.
Sommige ziektes passen niet in de
volksmond, ziektes als kanker bijvoorbeeld, al is het allang niet meer
zo dat als je die diagnose krijgt je per definitie ten dode
opgeschreven bent.
In steeds meer gevallen tegenwoordig
dan.
Maar toch er open over praten dat is
moeilijk. Net als kanker wordt er eigenlijk niet gesproken over
geestelijke aandoeningen, dat is eng en een ver van een ieders bed
show waar liever niet over gesproken wordt, ja wel over maar niet met de
persoon.
Het koste mij veel moeite om na de vele
opnames weer terug te keren in het normale leven, onze dochter heeft
een half jaar bij een vriendin in een andere stad gewoond, een ieder wist dat
het kwam omdat de moeder gek was.
Ik merkte het eerste half jaar na haar
terugkomt, toen ik haar weer naar school bracht, dat mensen zich
ongemakkelijk voelde.
Er was niemand, op de juf na, die vroeg
hoe het met mij ging, de weg kijkende blikken van de ouders
waren vrij pijnlijk.
Vreemd genoeg kwam mijn man, die onze
dochter twee keer per week naar school bracht, met andere verhalen thuis.
Die en die hebben gevraagd hoe het met
je gaat.
O, oké dat is grappig, mij vragen ze
niks.
Praten over dat durft de mens wel maar
praten met dat is moeilijk.
Uiteindelijk ben ik mij maar gewoon
gaan mengen is de moeder gesprekken op het schoolplein en zagen de
ouders van mijn dochters klasgenoten dat die gekheid van
Gaab best wel meeviel.
Na een jaar werd er zelfs met mij over
de ziekte gesproken.
Je bent toch ziek, en opgenomen
geweest? we merken er niks van!
Nee hoor, onwetende mede ouder op dat
doodnormale schoolplein, een mens met een psychische aandoening is
niet per definitie gestoord, dat leg ik ze dan iets genuanceerder uit.
Het begrip is geboren, al moet ik
zeggen dat als ik een paar dagen niet op school kom er nu mensen
zijn die meteen gaan vragen of het wel goed met mij gaat, zucht, de
keerzijde van de medaille.
De moeder met eierstok kanker staat
alleen op het schoolplein en dat terwijl ik elders groepjes zie staan
van moeders en vaders van de klas.
Ik zie haar eenzaamheid, die een ieder met een moeilijke ziekte heeft, en loop naar haar toe.
Hoe gaat het met je? vraag ik.
Ze is zichtbaar blij met de aanspraak,
en vertelt wat de artsen van plan zijn om haar leven te verlegen.
Ik voel een brok in mijn keel als ik
naar haar luister..........
Ja hij doet het weer! :) liefs saskia
BeantwoordenVerwijderen