Mijn assistente schrok een beetje toe
ze je vanmorgen aan de telefoon had,
zegt mijn huisarts.
Ik zit tegenover hem met mijn dochter met
een pijnlijke enkel.
Ik grinnik even,weet echt wel waar hij
op doelt maar vraag toch, hoezo?
Je kwam nogal onvriendelijk over, ze
was daar best wel van slag van onze stagiaire, zijn blik verraad dat
hij er eigenlijk ook wel om moet lachen.
Hé doc, zeg ik, je weet toch dat ik
niet aardig ben, maak een lijstje voor je assistentes met onaardige
mensen, dan schrikken ze niet zo de volgende keer.
Je bent niet onaardig, is zijn
antwoord, wel wat directer dan de gemiddelde mens, maar onaardig nee
dat niet.
De huisarts, je moet het maar net
treffen, toen wij nog in de hoofdstad woonde had ik een gedateerd
over de houdbaarheid datum zijnde man die waarschijnlijk top was in
het woodstock tijdperk.
Ik kan mij nog herinneren dat ik bij
hem kwam met tussentijds vrouwelijk bloed verlies.
U hoeft niet de denken dat u kanker
heeft hoor, is zijn eerste reactie na mijn uitleg.
Ik draai mijn ogen naar het drie meter
hoge plafond, en deel hem mede dat mij altijd is verteld dat je even
naar de dokter moet voor controle als je als vrouw tussentijds bloed
verliest.
Ik zie niks bijzonders, zegt hij na dat
niet zo prettige inwendige onderzoek.
Toch druk ik er een consult bij een
gynaecoloog door.
Nou omdat je het per se wilt dan, is
zijn reactie.
De gynaecologe in opleiding heeft
duidelijk betere ogen en verwijdert een poliepje uit mijn
baarmoederhals, een paar weken later kan ze mij mededelen dat het een
goedaardig boompje was, probleem opgelost.
Vier jaar geleden verhuisde wij naar
een dorp net buiten de grote stad, en kon ik gelukkig afscheid nemen
van mijn ex hippie huisarts, waar wat krijg je terug? Dat weet je
nooit.
In de tussentijd was ik klant geworden
van de GGZ, ik ontmoette mijn nieuwe huisarts voor het eerst toen ik
mijzelf had ontslagen uit het psychiatrisch ziekenhuis.
Wat is de rede voor de afspraak?,
vraagt zijn assistente als ik bel.
Nou wij zijn nieuw in de omgeving en ik
heb mijzelf net ontslagen uit het ziekenhuis en weet dat het
ziekenhuis contact gaat opnemen met hem, het lijkt mij dan beter dat
hij weet wat er aan de hand is, en de persoon in kwestie in levende
lijve heeft ontmoet.
Oh, wacht eens even, zegt de assistente
door de telefoonlijn, ik weet nu wie u bent, ja even kijken kunt u
over een half uur?
Ik zit in de wachtkamer van de barak
die dienstdoet als tijdelijke praktijkruimte, dat krijg je in een
nieuwbouwwijk, altijd die aannemers die dingen op tijd beloven om de
order binnen te halen, en standaard uitlopen.
Een boom van een sportief uitziend, van
gemillimeterd haar voorziene, man vult de ruimte als hij mijn naam
roept als een legerofficier.
Later hoor ik van mijn buurtgenoten dat
hij inderdaad leger arts is geweest.
Sporten lekker gaan sporten, een
depressie is iets wat over gaat als je er actief mee omgaat, is zijn
antwoord als ik hem vertel dat ik geen heil zie in pillen tegen een
depressie en daarom het ziekenhuis heb verlaten.
Heerlijk wat een lekker nuchtere man,
denk ik als de deur uit ga nog niet wetend dat ik ook de ander kant
op kan doorslaan.
Later als ik weer eens afscheid heb
genomen van de GGZ, wordt ik door hem gebeld.
Ik heb een brief van je behandelaar
gekregen, kunnen wij daar even over praten?
Ja hoor, ik kom wel langs.
Toren hoog staat hij in de inmiddels
nieuwbouw gerealiseerde praktijkruimte.
Zijn gebruikelijke leger saluut maakt
plaats voor een ernstige handdruk.
Waar ben je nu weer mee bezig? vraagt
hij als we gaan zitten.
O gewoon, ik ben het zat die zorg die
mij niet verder helpt.
We bespreken de mogelijkheden en de
eventuele mis marge.
Hij weet mij te overtuigen dat ik beter
vriendjes kan blijven met de GGZ, op een realistische manier.
Later vraag ik hem of hij bereid is om
mijn medicijnen uit te schrijven als ik weer afscheid wil nemen van
de GGZ mede door de eigen bijdrage.
Ja hoor, maar verwacht niet dat ik
wekelijks tijd voor je heb om te praten over je psyche.
Ik kijk hem met een glimlach aan, en
dat verwacht jij van mij?
Nee, zegt hij lachend, je bent niet echt
iemand die hier wekelijks jankend aan mijn bureau komt zitten.
Ze lijkt op je, zegt hij als hij het
voetje van kindje heeft beoordeeld als verzwikt en niet gebroken.
Nou dan mag ik hopen dat je dat bedoelt
als in uiterlijk, zeg ik cynisch.
Nee hoor, zegt hij, ze is net als haar
moeder een doorbijter.
En bedankt doc, zeg ik lachend als ik
afscheid neem van de huisarts naar mijn hart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten