vrijdag 10 januari 2014

Denkt u wel eens over de dood?



Vast wel, als een angstig eindpunt wat het einde van het leven betekend, de enige zekerheid die je hebt in je leven en die je zo lang mogelijk wilt uitstellen, gewoon het hoort bij het leven dat weten wij allemaal maar het is een ver van mijn bed show voor mensen van onze leeftijd.

Ik weet dat ik als kind al wat met de dood had, ik was er bang voor, lag soms nachten waker van het beangstigende idee dat mijn ouder dood konden gaan maar betrok het toen nog niet op het feit dat ik zelf ook een keer dood zou gaan.

De dood ik heb het in mijn verpleeg jaren veelvuldig van dichtbij meegemaakt, in het begin maakte het een diepe indruk op mij, ik weet nog die eerste keer dat ik een dode vrouw zeer onaangenaam zag liggen in haar bed uitgemergeld door de kanker, ze had gevochten voor het leven om maar bij haar twee puberende zoons te kunnen blijven het was schrijnend om te zien, haar gelaat had niet de rust en vrede die ik wel zag bij mensen die een vol leven hadden gehad en vrede hadden met het feit dat hun leven ten einde was. Het leven en de dood kwam dichtbij ook in deze periode had ik vaak depressieve periodes waarin ik nauwelijks mijn werk kon volhouden.

Mijn eerste depressies ontwikkelde ik in de pubertijd, achteraf gezien.
Ik had periodes van diep denken zoals ik het toen noemde, ik dacht veel over het leven en vooral over de dood, dacht dat normaal was, dat iedereen dit soort periodes had.
Ik kon uren met mijn hond door de bossen lopen en de grijsheid van het leven beschrijven voor mijzelf, de zin en vooral de onzin van het bestaan.

Later, midden dertig kwam de depressie steeds duidelijker naar boven, het krijgen van mijn dochter was de trigger voor iets wat al latent aanwezig was, de drukke baan in combinatie met een man die veel in het buitenland was, en de zorg voor kindje maakte dat ik definitie van het padje raakte.

De eerste gemende episode diende zich aan, het is een combinatie van een depressie met de kracht van een manie, je hersens tollen op een ongekende hoogte in een depressieve maalstroom, die je duwt richting de wens om eeuwige rust te hebben, ik denk dat Antonie Kamerling hier aan is overleden ik herken veel in zijn verhaal, je wilt eigenlijk niet dood maar je hersenen nemen een bizarre duikvlucht met de snelheid van een orkaan je kan het proces niet meer stoppen, ja dat kan je wel met de eeuwigheid die rust geeft.
Waar het hem gelukt is mislukte mijn poging, ik werd op tijd gered door de crisis dienst ik zal de details besparen.

De jaren daarna waren een opeenvolging van manieën en depressies die ongekende hoogte en diepte punten kende, en altijd in het ziekenhuis eindigde, ik weet nog dat ik dagelijks zwaar depressief langs een pad liep, tijdens mijn laatste opname, van het ziekenhuis richting de Amstel.
Als een oude vrouw slofte ik met moeite langs het padje met een sloot erlangs, halverwege moest ik altijd uitrusten omdat ik eigenlijk niet meer kon lopen, maar ik moest voor mijn gevoel naar het water, naar de Amstel want daar lagen boten en daar moest ik naar kijken, toen ik weer eens een keer uitgeput op het bankje zat zoog het water mij naar zich toe.
Kom, zei het zachtjes, stap maar in, het is winter dus binnen no time ben je onderkoeld.
De verleiding is groot ik sta op en schuifel naar de waterkant, steek nog een sigaret op om het afscheid te vieren.
Op dat moment fietsen er twee puber meisjes langs.
Mevrouw, zeggen ze als ze afstappen, mevrouw, mogen wij u iets vragen?
Ik kijk om naar deze blozende meisjes.
Ja wat willen jullie vragen? Zeg ik verbaasd.
Mogen wij een sigaret van u?
Hun vraag brengt mij terug in de realiteit, ik geef ze beiden een peuk uit mijn pakje voorzie ze van vuur, giechelend rijden de meisjes verder.
Ik had op zijn minst moeten zeggen dat het dodelijk is, bedenk ik mij als ik ze nastaar en denk aan mijn dochter.
Ik mag nog niet dood besluit ik, ik moet blijven leven voor mijn kind, haar vertellen dat roken dodelijk is nee ik ga het anders doen als zij wilt roken dan steekt ze maar samen met haar moeder een sigaret op dat zal een dooddoener zijn voor haar, het mogen roken, de spanning van het stiekem doen is dan weg, haha, dat is de aanpak!!
Ik loop verder, naar de Amstel, kijk naar de boten, en doorzie de mind fucker die depressie heet, de medicijnen die ik inmiddels twee weken slik beginnen te werken, twee weken later ben ik weer thuis.

Het denken aan de dood is nooit meer verdwenen inmiddels accepteer ik het als een onderdeel van mij, ik vind het een geruststellende gedachte dat ik uiteindelijk dood mag en daarin ben ik waarschijnlijk een vreemde, ik omarm het leven omdat het gelukkig waardevol genoeg is om het mee te maken maar er zijn periodes dat ik mij niet zo voel daar zijn pillen voor uitgevonden die ik maar moet slikken voor mezelf maar ook voor mijn omgeving..
Denkt u wel eens aan de dood?
Ik wel, het is niet mijn vijand nog mijn vriend. 





2 opmerkingen:

  1. Allemaal heel herkenbaar, vanaf het diepe nadenken in het begin, de razendsnel rondtollende depressies waar je niet uit kunt stappen en een fascinatie voor de dood. Je bent uniek, maar je bent niet alleen! Sterkte, Leo

    BeantwoordenVerwijderen